
Een
kasteel (ook wel
burcht genoemd) is een versterkte woning.
kastelen raakten in de
middeleeuwen in Europa in zwang. Aanvankelijk bestond de versterking slechts uit houten palissades, later werden stenen muren gebruikt.
Een
kasteel kon een versterkte
hoeve zijn of een speciaal gebouwde constructie om in tijden van gevaar naar te kunnen vluchten.
Met de introductie van het buskruit en artillerie verloren
kastelen hun militaire betekenis. Ze werden vaak omgebouwd tot lusthoven waarin veeleer het wooncomfort werd nagestreefd. Later werden residenties van edelen als immitatiekasteel gebouwd, alsof het ooit versterkte burchten waren geweest.
Bij sommige bouwwerken is het militaire aspect uiteindelijk geheel verdwenen. Het Escorial, het
kasteel van Versailles, het
kasteel Schönbrunn en het
kasteel Sans-Soucis zijn daar in Europa mooie voorbeelden van.
Kasteeltypen
Ringwalburcht
Een ringwalburcht is een eenvoudige ronde wal, eventueel bekroond met een muur van pallisaden, die omgeven is door een eventueel met water gevulde gracht. Een dergelijke
burcht kon een versterkt huis of
donjon herbergen (zoals het geval was bij de Hunneborg nabij Denekamp), of zij kon de kern vormen van een nederzetting, waarbij de belangrijkste gebouwen zich in de
burcht bevonden. Deze vorm van een
burcht of
kasteel werd vooral in de vroege
middeleeuwen (6e eeuw tot de 10e eeuw) toegepast, maar er zijn bewijzen dat er enkele ringwalburchten nog tot in 1350 in gebruik zijn geweest.
Donjon of woontoren
Een
donjon is een zware, versterkte toren. Sommige
kastelen gebruikten een
donjon als laatste vluchtplaats in noodgevallen, zoals bij de waterburcht van Culemborg. Bij andere
kastelen was de
donjon het voornaamste woongebouw (bijvoorbeeld de eerste twee incarnaties van
kasteel Valkenburg). Of het
kasteel bestond enkel uit een toren, zoals de Schierstins in Renswoude of de Dever bij Lisse. Een
donjon kan zodoende in de meeste
kasteel typen voorkomen. Soms als voornaamste bebouwing, maar meestal ingebouwd in een kasteelcomplex.
Motte
Een motte is een kunstmatig opgeworpen heuvel waarop een versterking werd gebouwd. De aarde voor de heuvel werd verkregen door het uitgraven van een gracht omheen de motte. Op de heuvel stond meestal een enkele
donjon omringd door een muur of palissade. Onderaan de motte kon men een voorhof vinden, een ommuurd complex met stallen, voorraadschuren en eventueel het eigenlijke woonhuis, waarbij de
donjon enkel als noodverblijf werd gebruikt. Dit type
kasteel ontstond ten tijde van de Noormannen.
Nederlandse voorbeelden: het motte-
kasteel Kessel, de Leidse
burcht en het Huis Eese.
Belgisch voorbeeld: de imposante motte van Borcht te Grimbergen (bewoond geweest tussen 9e en 12e eeuw).
Palts
Een palts was koninklijke verblijfplaats tijdens de
middeleeuwen. In eerste instantie wordt met het begrip palts (Duits 'Pfalz') een paleis van de
keizer van het Heilige roomsche rijk aangeduid, zoals bijvoorbeeld het Valkhof in Nijmegen. Ook andere paleizen werden echter als palts aangeduid. Bijvoorbeeld het grafelijke
kasteel van Zutphen. Dit
kasteel bestond uit een stenen gebouw binnen een ruime rondlopende aarden wal, omringd door een gracht. Voor deze wal lag een grote voorburcht. De omtrekken van deze verdedigingswerken zijn nog dyrrfd duidelijk te herkennen in het stratenpatroon van Zutphen.
Concentrische burcht
Een kasteelcomplex verdedigd door concentrische ringen van verdedigingswerken.
kastelen van dit type hadden ook geen centrale
donjon meer. De belangrijkste gebouwen werden ondergebracht in een complex in het midden van het
kasteel, gegroepeerd rond een binnenhof. Dit type
kasteel werd ontwikkeld naar voorbeeld van de islamitische burchten die men in het Midden-Oosten tegenkwam tijdens de kruistochten. Zo bouwde bijvoorbeeld Godfried van Bouillon op een meander van de Semois zijn
burcht verder uit. In Nederland is alleen de laatste versie van
kasteel Valkenburg een zuivere concentrische
burcht. Wel waren de vierkante waterburchten, gebouwd door Floris V, sterk geinspireerd door de Engelse concentrische burchten.
Waterburcht
Type
kasteel waarbij een kasteelcomplex direct omgeven is door een brede gracht. Het
kasteel staat niet boven op een motte en het complex is niet omgeven door extra verdedigingsmuren. De buitenmuren van het complex zelf zijn de belangrijkste verdedigingswerken. De gebouwen zijn meestal gerangschikt rond een binnenhof, en eventueel worden diverse delen van het complex verbonden door een schildmuur. Hoektorens zorgen voor extra verdediging. Voorbeelden van dit soort
kastelen zijn het Muiderslot in Muiden,
kasteel Radboud in Medemblik en
kasteel Brederode in Santpoort.
Stadskastelen en stadspaleizen
Dit kan een adellijke woning in een stad zijn, bijvoorbeeld de Markiezenhof in Bergen op Zoom. Maar het kan ook een verdedigbaar stenen huis of toren zijn die in een middeleeuwse stad een plaatselijke ridder of anderszins belangrijk persoon huisvestte.
Voorbeelden van dit soort stadskastelen:
in Nederland: Huis Oudaen aan de Oudegracht in Utrecht en het Maarten van Rossum Huis in Zaltbommel.
in België: het huidige Rekenhof te Brussel was destijds de residentie van de graven Arconati-Visconti; hun buitensteedse verblijf was het kasteel van Gaasbeek.
Merkwaardigheden aan kastelen
De slotgracht: kastelen waren vaak omringd door een slotgracht, die diende om vijanden buiten de deur te houden, drink- en kookwater uit te halen, én om te defeceren. Het toilet (gemak geheten) hing buiten de kasteelmuur (zie plaatje). Ieders uitwerpselen vielen zó in de gracht, waar ook het drinkwater uit werd gehaald.
De vergeetput
De ijskelder
De valbrug
Het koetshuis
De ridderzaal
Het voorhof
Voor een lijst van
kastelen zie:
Alleen geregistreerde gebruikers kunnen links zien op dit forum! registreer of login om de links te kunnen zien! |
Zie ook
burcht