Een
stuiver is een voormalig Nederlands muntstuk met een waarde van 1/20
gulden. Deze waardeverhouding bestaat sinds de invoering van de Carolus-
gulden en de
stuiver door
keizer Karel V in 1521.
Na de invoering van het decimale stelsel in Nederland aan het begin van de 19e eeuw werd de
stuiver officieel vervangen door een muntje met een waarde-opdruk 5
cent. In de volksmond bleef dit muntje de naam
stuiver dragen.
Toen men onder koning
willem iii munten van hoger allooi
zilver ging slaan werd de
stuiver zeer klein: ongeveer een millimeter kleiner dan een
dubbeltje en veel platter. Daardoor werd het zo klein dat men begin twintigste eeuw besloot stuivers in
nikkel te gaan slaan. Die leken weer te veel op kwartjes. De uiteindelijke oplossingen van een vierkante
stuiver met afgeronde hoeken, zonder wapen of kop, maar met een bloem op de
voorzijde. Ook de zinken stuivers van tijdens de Duitse bezetting waren vierkant. Sedert de Tweede Wereldoorlog werd de
stuiver in
brons gemunt.
Stuivers werden in meerdere Europese landen gemunt, zoals bijvoorbeeld in Duitsland. Ook in Engeland kende men een "stiver".
Het muntstuk van 5 eurocent wordt in Nederland gewoonlijk ook
stuiver genoemd. Niet alleen is de waardeaanduiding (5
cent) gelijk, ook komen de vorm en dikte nagenoeg overeen. Bovendien is de
munt van
koper, wat veel op het eerder gebruikte
brons lijkt.